DAYAK under pressure
Keelung en Tanshui

Strategisch gelegen handelsposten in de Oost waren in de zeventiende eeuw van groot belang voor de elkaar beconcurrerende Europeanen. In navolging van de Nederlanders wilden dus ook de Spanjaarden een vestiging op Formosa. Zij zaten al stevig op de Filippijnen en voeren vandaaruit steeds naar het noorden om handel te drijven. Omdat de VOC in het zuidwesten van Formosa zijn domein had, kozen de Spanjaarden de noordkant van het eiland. In 1626 bouwden ze forten in Keelung en Tanshui. Vooral Tanshui leek een zeer lucratieve plek omdat daar goud gevonden werd. In 1629 waren er rond de tweehonderd Spanjaarden en vierhonderd Filippino's gelegerd. Het werd echter geen succes. Hoewel de VOC er aanvankelijk niet in slaagde de concurrent te verdrijven en zich uiteindelijk neerlegde bij diens aanwezigheid, waren er andere tegenslagen voldoende. Zo waren er opstanden van de plaatselijke bevolking en hadden de Spaanse manschappen last van malaria-epidemieën. In 1635 werd het fort in Tanshui, San Domingo genaamd, daarom tenslotte opgegeven en verlaten. Het fort La Sanctissima Trinidad in Keelung hield nog stand tot 1642. In dat jaar voeren de Nederlanders met acht schepen naar Keelung en versloegen in een gevecht dat drie dagen duurde de aanwezige Spaanse soldaten. De Spanjaarden trokken zich terug op de Filippijnen en de VOC kon zich nu ook in het noorden van Taiwan vestigen. We zijn benieuwd of er van de beide forten nog overblijfselen te vinden zijn en of er verder iets is dat aan de Nederlanders herinnert en gaan op weg naar Keelung.
Alle belangrijke busdiensten vanuit Puli lopen via Taichung, waar we de bus willen nemen over de Central Cross Island Highway in de richting van Hualien aan de oostkust. Bij de kust aangekomen zullen we echter niet naar Hualien zelf gaan maar afbuigen naar het noorden tot aan Keelung.

De bergen langs de Central Cross Island Highway

In de middag bereiken we Lishan, een dorp van akkerbouwers en fruittelers langs de Central Cross Island Highway. Lishan ligt op bijna 2000 meter hoogte in de bergen en het is hier dus veel koeler dan in het vlakke gebied rond Taipei. Daarom worden hier vooral veel appels en peren verbouwd en andere vruchten die thuishoren in een gematigd klimaat in plaats van in de subtropen. Hier stopt de bus voor vandaag en we kunnen pas morgen verder rijden naar het oosten. We nemen voor vannacht dus onze intrek in het Lishan Guesthouse. In Lishan wordt overal langs de straten fruit verkocht. En waar we ook kijken zien we de vruchtbomen staan. Om iedere vrucht is een plastic zakje gebonden. Geen wonder dat fruit hier zo duur is. Toegegeven, het is wel groter en gaver dan bij ons, maar de prijs is werkelijk abominabel hoog. De fruitstalletjes concentreren zich rond het busstation. De lucht is zwaar van de appelgeur.

We wandelen het stadje uit en lopen al snel tussen de fruitbomen. De ondergaande zon schijnt nog zwak door de mist en levert een mooie plaatje op. Het koelt inmiddels behoorlijk af op deze hoogte. In het hotel is het ook koud geworden. De douche werkt goed en er is warm water, maar het bad is niet schoon en de douchekop spuit de hele kamer nat. Dan maar wassen bij de kraan en vervolgens de dikke kleren aan. Het is een doordeweekse dag in het naseizoen en in de koffiebar is een karaoke. De weinige andere gasten van het hotel zitten daar, maar ons Chinese repertoire is zeer beperkt dus wij zien er vanaf. We leggen een extra dikke deken op ons bed en gaan een koude nacht tegemoet.


Onder iedere parasol een fruitkraam

De ochtendbus naar Hualien is keurig op tijd. De steile weg door de bergen blijkt al snel een aanslag op het materieel te doen. We moeten met enige regelmaat stoppen om met het water uit een grote tuinslang de remmen, of de motor, of de hele bus af te koelen.
De weg is aangelegd dwars door de enorme Taroko-gorge en is ingeklemd tussen de steile bergen. Onder in de gorge stroomt een rivier, die in deze tijd van het jaar smal is maar de grote rotsblokken in de bedding doen vermoeden dat dat op andere momenten anders is. Veel van die rotsblokken bestaan uit marmer. Toen deze weg aangelegd is, is er in Hualien daardoor een grote marmerindustrie opgekomen. De bergen worden nu geleidelijk minder hoog en wanneer we de gorge uitkomen zien we voor ons de Stille Oceaan liggen. Dan rijdt de bus Hualien binnen, waar we de trein nemen naar Keelung.

Ongeveer 1,5 km van het station liggen twee hotels, waar we er een van kiezen. Het is een goed hotel. Je kunt merken dat je hier dicht bij Taipei bent. Keelung is veel moderner dan bijvoorbeeld Tainan. Een kopje koffie blijkt hier echter niet makkelijk te krijgen. Uiteindelijk belanden we bij MacDonalds, waar we ook iets te eten nemen. Als je maar ver genoeg reist, smaken zelfs de franse frietjes exotisch.
In Keelung moeten overblijfselen zijn van een oud fort. We hebben er over gelezen en we denken te weten waar het ligt. Waarschijnlijk zijn het de overblijfselen van La Sanctissima Trinidad dat de Nederlanders in 1642 op de Spanjaarden veroverden. Vanaf 1626 was het Spaans bezit geweest. Al jaren daarvoor waren de Spanjaarden van plan geweest om zich op Formosa te vestigen, maar ze hebben dat plan pas uitgevoerd toen de Nederlanders zich in het zuiden een plek hadden veroverd. De verwachte voordelen van handel en mijnbouw bleven echter uit en de interesse ebde geleidelijk weg. De belangrijkste reden om toch te blijven zitten was de overtuiging dat de Nederlanders het fort zouden bezetten zo gauw zij hun hielen zouden hebben gelicht. En dat wilden ze nou ook weer niet. In '42 gebeurde echter het onvermijdelijke en viel het fort in Nederlandse handen. In de verte zien we een grote tempel met een wit boeddhabeeld ervoor boven de huizen uitsteken. We hebben alle tijd, dus we besluiten om eerst daar naar toe te gaan. We lopen een smalle weg in, omhoog. Het is benauwd warm. Wanneer we de tempel bereiken zien we dat er hoger nog meer gebouwen zijn, en nog hoger nog meer....Voor het grootste gebouw staan betonnen lotusbloemen op palen, waar je via een trap in kunt klimmen. Het zijn uitkijktorens over Keelung, de haven en de zee. Als het weer droog is gaan we op zoek naar de overblijfselen van het fort. We lopen de weg af, maar voor ons gevoel lopen we in de verkeerde richting. Weer terug dus en een andere weg in. Die is heel smal en is af en toe niet meer dan een trap. Hij gaat pal langs de woonhuizen die hier op de helling liggen en boven elkaar, op elkaar en tegen elkaar aan gebouwd zijn. Ook deze weg voert echter niet naar de ruïnes, maar het is leuk om hier te lopen. We zien uiteindelijk geen mogelijkheid om bij het fort te komen en laten het maar voor wat het is. Onze weg eindigt beneden in Keelung.



voor een rit in de bergen moet de bus regelmatig gekoeld worden

Ten westen van Keelung ligt Tanshui, waar het Fort San Domingo ligt. Dit fort is gerestaureerd en staat op de plattegrond, dus dat zullen we toch wel moeten kunnen vinden. De busrit duurt ongeveer anderhalf uur en voert door de duinen die begroeid zijn met gras dat bloeit met hoge roze pluimen. De kuststreek in het noorden is vlakker dan het gebied in het zuiden. Af en toe zien we pompeuze grote flatgebouwen, waar de kapitaalkrachtigen uit Taipei naar toe verhuizen om de smok te ontvluchten. Er worden rond Taipei dan ook regelmatig smokberichten afgegeven. Hoewel de meeste mensen met een mondkapje voor aan het verkeer deelnemen of de hand voor de mond houden (alsof dat enig resultaat zou kunnen hebben), lijkt men verder weinig te doen aan het probleem. Auto?s en bussen laten rustig tijdens het wachten hun motoren draaien, ook al duurt dat een half uur. En hoewel afval hier en daar gescheiden wordt ingezameld, zie je ook dat het zo maar op een grote hoop in de bossen wordt gedeponeerd. En iedereen, in ieder eethuisje, gebruikt wegwerpservies. Rond het middaguur zijn we in Tanshui. Dit is inmiddels geen vissersdorp meer, maar een drukke kleine stad. Vanaf het station lopen we naar het Fort San Domingo. De rode muren, die bijna twee meter dik zijn, steken fel af tegen het groene grasveld. De Taiwanezen noemen het fort dan ook niet San Domingo, maar het 'fort-met-de-rode-haren' (Hung Mao Ch'eng). In het fort is een tentoonstelling ingericht waar veel over Nederland in de 17de eeuw aanwezig is. Vooral kopieën van brieven en akten. En van landkaarten. Er is ook replica van een zeilschip uit die tijd, een geschenk van de huidige Nederlandse vertegenwoordiging in Taiwan. Toen de Nederlanders in 1661 door Coxinga verdreven werden, werd het fort verbouwd en werd er permanent een legereenheid in ondergebracht.
Het fort bleef een legerplaats tot 1867. In dat jaar huurden de Engelsen het van de Chinese keizer en na een nieuwe verbouwing werd er het Britse consulaat in gevestigd. Het waren ook de Engelsen die het gebouw zijn rode kleur gaven. In een aantal studies uit de eerste helft van de twintigste eeuw wordt melding gemaakt van de overblijfselen van de verschillende forten op Formosa of Taiwan. Ook San Domingo wordt besproken. F. Dekker situeert het echter in Keelung. Misschien zijn er van het fort La Sanctissima Trinidad dat in Keelung zou moeten liggen wel weinig resten meer te vinden en zagen we daarom niets.

Uitkijktorens boven Keelung

Het fort in Keelung, welk fort dat dan ook was, is na de val van Formosa nog weer korte tijd in Nederlandse handen geweest. De VOC wilde nog niet opgeven en heeft een vloot onder leiding van Balthasar Bort naar Formosa gestuurd in 1664. Van 1664 tot 1668 was Keelung weer Nederlands. Maar de handel wilde niet meer floreren en in 1668 was het echt voorbij.
Toch hield de hele situatie de gemoederen nog een tijd lang bezig. In 1675 was in Nederland een boek verschenen, getiteld 't Verwaerloosde Formosa. Hierin wordt door een onbekende schrijver onder het pseudoniem C.E.S. het verhaal verteld van de gebeurtenissen die geleid hebben tot de val van de kolonie. Algemeen wordt aangenomen dat C.E.S. staat voor Coyett et Socius (of Socii) en dat het dus geschreven is door de laatste gouverneur van Formosa, Frederik Coyett, om aan te tonen dat het niet zijn schuld was dat Formosa verloren ging. Die verdediging was niet onlogisch, gezien het feit dat iedereen van zijn schuld overtuigd leek en men hem daarom in 1664 tot levenslange verbanning had veroordeeld. Door tussenkomst van stadhouder Willem III was het hem in 1674 inmiddels weliswaar toegestaan om naar Nederland terug te reizen, maar hij zal zich zeker hebben willen rehabiliteren. Frederik Coyett heeft een hele staat van dienst in de Oost. Het is niet helemaal duidelijk waar hij vandaan komt en in welke omstandigheden hij is opgegroeid. Meestal wordt aangenomen dat hij in Zweden geboren is maar anderen denken aan Zuidnederland . De een lijkt het waarschijnlijk dat hij tot de Zweedse adel behoorde en volgens een ander is hij een bakkersknecht geweest . Maar in ieder geval arriveert hij in 1643 in Batavia op het schip 'Haerlem' en in 1645 is hij daar werkzaam als opperkoopman . Hij trouwt in datzelfde jaar met Susanna Boudaen, afkomstig uit Den Haag.
Susanna was het jaar daarvoor samen met haar zuster Constantia naar Batavia gereisd. Constantia was namelijk in september van dat jaar in Den Haag per volmacht getrouwd met François Caron, die in Batavia verbleef en in datzelfde jaar nog gouverneur van Formosa zou worden . Iedereen sprak in die tijd over de twee Haagse zusjes van gegoede komaf, die het avontuur tegemoet gingen in Indië. Susanna was altijd al een wilde jonge dame geweest. Ze schijnt als man verkleed, samen met haar broer die in Leiden studeerde, met een sabel in de hand regelmatig de straten onveilig gemaakt te hebben. En in 1644 gaat ze dan met haar zus op weg naar Batavia om daar haar geluk te beproeven. Ze loopt er Frederik tegen het lijf en trouwt zoals gezegd een jaar later met hem, in juni 1645.
Ongetwijfeld had Frederik capaciteiten, maar het feit dat François Caron zijn zwager werd, zal hem zeker geen windeieren gelegd hebben. Kort na zijn huwelijk wordt hij al benoemd tot Raad van Formosa. En in 1647 maakt hij nogmaals promotie en wordt hij opperhoofd van de factorij Decima in Japan. Dat is geen ongebruikelijke gang van zaken in de kolonie. Huwelijken zijn een manier om bondgenoten te verwerven in de Europese gemeenschap. Hij en Susanna zijn in Batavia, wanneer daar in 1652 is hun zoon Balthasar geboren wordt, maar in dat zelfde jaar wordt Frederik nogmaals opperhoofd van Decima. In 1653 krijgt hij een nieuwe functie op Formosa en in 1656 wordt hij er gouverneur. Susanna heeft echter niet lang kunnen profiteren van het nieuwe aanzien van haar man. Ze overlijdt op Formosa in datzelfde jaar.
In 1658 hertrouwt Frederik met Helena de Sterke. Helena komt oorspronkelijk uit Amsterdam, maar woont nu op Formosa. Zij is de weduwe van Pieter van Alphen, die hier opperkoopman was. Frederik en zij zullen elkaar dus ongetwijfeld al veel langer gekend hebben. Wellicht waren de echtparen zelfs bevriend geweest. Omdat de Europese gemeenschap in de Indische kolonie klein was en de huwelijksmarkt dus beperkt, bestonden er veel familiebanden tussen de verschillende VOC-bestuurders en andere hooggeplaatsten.

Het fort San Domingo in Tanshui

Na 1662 is het gedaan met de glansrijke carrière van Frederik Coyett. Het fort is gevallen en hoewel veel Nederlanders een vrije aftocht krijgen, worden alle bezittingen en goederen door Coxinga geconfisceerd. Het ongenoegen over het verlies van de kolonie is groot. En dat daarbij ook nog eens alle daar nog aanwezige koopwaar en wapens verloren zijn gegaan is helemaal onverteerbaar. Alle frustraties worden op Frederik geprojecteerd en hij wordt persoonlijk verantwoordelijk gehouden voor de nederlaag. In Batavia beschuldigt men hem van landverraad in een proces dat tot 1664 duurt. Frederik krijgt in die tussentijd huisarrest en ook aan Helena worden beperkingen opgelegd met betrekking tot het openbare leven. In '64 gaat het huisarrest over in een gevangenisstraf, maar het uiteindelijke vonnis laat nog tot januari 1666 op zich wachten. Dan zwaait de scherprechter een zwaard boven zijn hoofd en wordt hij levenslang verbannen naar een van de Banda-eilanden. Toch is niet iedereen overtuigd van de rechtvaardigheid van het vonnis. Sommigen twijfelen zelfs aan Frederiks schuld. Machtspolitiek en wisselende invloed van de verschillende facties in Batavia maken in het midden van de jaren zeventig de weg vrij voor heroverweging van de straf. Een verzoek van familie en vrienden aan stadhouder Willem III leiden in 1674 tot diens persoonlijke bemoeienis. Op 12 mei 1674 dragen de bewindhebbers van de VOC, de Heren XVII, de Indische regering op om Frederik tegen een borgsom van 25000 gulden vrij te laten, echter onder de strikte voorwaarde dat hij zich nooit meer in Indië vertoont. In 1675 gaat hij scheep naar Nederland en nog datzelfde jaar verschijnt in Amsterdam zijn boek Het verwaerloosde Formosa. Frederik Coyett sterft op 17 oktober 1687.
Poster Lite theme by ThemeFlood